Onderpresteren, wat is dat?

Onderpresteren is een complex fenomeen waarbij leerlingen, ondanks hun potentieel, niet naar verwachting presteren. Op deze pagina ontdek je wat onderpresteren precies inhoudt, welke factoren hieraan bijdragen, en waarom het zo belangrijk is om dit gedrag tijdig te herkennen en aan te pakken. Leer hoe je het verschil kunt maken door inzicht te krijgen in de oorzaken van onderpresteren.

Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid 5
50% van de hoogbegaafden is (naar schatting) aan het onderpresteren.
Onderpresteren kan worden voorkomen door de juiste begeleiding te bieden.
Ook kinderen met goede cijfers kunnen aan het onderpresteren zijn.
400.000+ (NL)

Definitie

Onderpresteren betekent letterlijk: onder het eigen niveau presteren. Onderpresteren is een fenomeen dat vaak voorkomt bij hoogbegaafden. Wanneer het eigen niveau ver boven het gemiddelde ligt, is de kans op onderpresteren groot. Geschat wordt dat ongeveer de helft van de hoogbegaafden onderpresteert. Belangrijk is om hierbij een verschil te maken tussen de verschillende soorten onderpresteerders. 

Het onderpresteermodel

Het onderpresteermodel van Hooft maakt een onderscheid tussen drie types onderpresteerders: de denkluie onderpresteerder, de emotionele onderpresteerder en de gedemotiveerde onderpresteerder. Hierbij is het belangrijk om te begrijpen dat deze groepen onderpresteerders ook als fases beschouwd kunnen worden. Vaak is het zo dat een hoogbegaafd kind eerst denklui wordt, vervolgens emotioneel en uiteindelijk gedemotiveerd. De taak aan begeleiders is om de onderpresteerder tijdig te herkennen, zodat zij met de juiste begeleidingsstrategie kunnen voorkomen dat de kinderen ‘dieper’ gaan onderpresteren. 

Onderpresteren wat is dat: Onderpresteermodel

De denkluie onderpresteerder

Ongeveer 60% van de hoogbegaafde onderpresteerders is naar schatting denklui. Deze groep kinderen is niet genoeg uitgedaagd en heeft daardoor niet geleerd om zich in te spannen. Het ontbreekt deze groep kinderen aan vaardigheden als doorzettingsvermogen, frustratietolerantie en kunnen afzien. Het zelfbeeld van een denkluie onderpresteerder is vaak te hoog.

Deze kinderen denken opdrachten foutloos te kunnen maken door even vluchtig te kijken. Vaak maken zij veel slordigheidsfouten en is de werkhouding gebrekkig. Doorgaans zijn de resultaten nog ruim voldoende of goed, maar juist voor deze kinderen zijn hogere verwachtingen (en een stukje strengheid) noodzakelijk. 

“Waarom zou ik mijn best nog doen? Mensen kijken alleen naar resultaat en niet naar wie je bent.
Ik geloof mensen niet meer, het is allemaal nep.

– Björn, 16 jaar

De emotionele onderpresteerder

Als een kind niet genoeg wordt uitgedaagd, leert het niet om te falen. Een hoogbegaafd kind is gewend dat de meeste dingen hem in een of twee keer lukken. Hierdoor wordt een kind denklui. Houdt dit lang aan, dan weet een kind op den duur niet meer wat hij moet doen als iets niet in een of twee keer lukt. Zodra het eerste moment komt waarop het kind een betekenisvolle faalervaring meemaakt, kan het hevig schrikken. Vanuit de gebrekkige vaardigheden weet het vervolgens niet hoe het de situatie op kan lossen en wordt het kind angstig. Hierbij kan het zelfbeeld van een kind in korte tijd enorm dalen. Vervolgens gaat het kind uitdagingen uit de weg om de nare ervaring van het falen te vermijden, ofwel: het kind is faalangstig geworden. Belangrijk is om tijdig in te grijpen en een ondersteunende begeleidingsstrategie te hanteren. Vaak ligt er een stuk perfectionisme ten grondslag aan faalangst, dit dient begeleid te worden. 

 

De gedemotiveerde onderpresteerder

Hoe langer een kind faalangstig en emotioneel blijft, hoe groter de kans is dat het kind motivatie verliest. Hierbij vindt het kind alles saai, stom en zinloos. Vaak hebben deze kinderen zelfs geen hobby’s of vrienden. Een gedemotiveerde onderpresteerder heeft doorgaans eerst ervaren dat hij goede resultaten haalde en daarvoor complimenten ontving. Vervolgens is het kind gaan falen en wist hij niet hoe hij deze problemen moest oplossen, het kind werd hierdoor faalangstig. Waar het kind eerst lof en complimenten kreeg over zijn prestaties, krijgt hij dat nu niet meer. Vaak wordt gezien dat hoogbegaafden een deel van hun identiteit ontlenen aan hun hoge prestaties. Valt dit weg, dan vallen met regelmaat ook complimenteuze ouders en leerkrachten weg. Het kind kan dit interpreteren als: “Ze vonden mij alleen maar leuk omdat ik hoge cijfers haalde, maar nu kan ik dat niet meer.” Hierdoor krijgt een hoogbegaafd kind ongeloof in zichzelf, in ouders en in het schoolsysteem. Dit kan leiden tot depressiviteit en suïcidaliteit. Het vereist geen betoog dat dit te alle tijde moet worden voorkomen door onderpresteren tijdig tegen te gaan met de juiste begeleiding.