“School is saai, ik haat het. Je moet de hele dag stomme dingen doen die super makkelijk zijn. Het is een werkelijke marteling.”
– Dirk, 9 jaar
Onderpresteren betekent letterlijk: onder het eigen niveau presteren. Onderpresteren is een fenomeen dat vaak voorkomt bij hoogbegaafden. Wanneer het eigen niveau ver boven het gemiddelde ligt, is de kans op onderpresteren groot. Geschat wordt dat ongeveer de helft van de hoogbegaafden onderpresteert. Belangrijk is om hierbij een verschil te maken tussen de verschillende soorten onderpresteerders.
Het onderpresteermodel
Het onderpresteermodel van Van der Zwan maakt een onderscheid tussen drie types onderpresteerders: de denkluie onderpresteerder, de faalangstige onderpresteerder en de gedemotiveerde onderpresteerder. Hierbij is het belangrijk om te begrijpen dat deze groepen onderpresteerders ook als fases beschouwd kunnen worden. Vaak is het zo dat een hoogbegaafd kind eerst denklui wordt, vervolgens faalangstig en uiteindelijk gedemotiveerd. De taak aan begeleiders is om de onderpresteerder tijdig te herkennen, zodat zij met de juiste begeleidingsstrategie kunnen voorkomen dat de kinderen ‘dieper’ gaan onderpresteren.
De denkluie onderpresteerder
Ongeveer 60% van de hoogbegaafde onderpresteerders is naar schatting denklui. Deze groep kinderen is niet genoeg uitgedaagd en heeft daardoor niet geleerd om zich in te spannen. Het ontbreekt deze groep kinderen aan vaardigheden als doorzettingsvermogen, frustratietolerantie en kunnen afzien. Het zelfbeeld van een denkluie onderpresteerder is vaak te hoog.
Deze kinderen denken opdrachten foutloos te kunnen maken door even vluchtig te kijken. Vaak maken zij veel slordigheidsfouten en is de werkhouding gebrekkig. Doorgaans zijn de resultaten nog ruim voldoende of goed, maar juist voor deze kinderen zijn hogere verwachtingen (en een stukje strengheid) noodzakelijk.
januari
10jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Haarlem
friday 10 januari 01:00 - friday 10 januari 06:00
14jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Huizen
tuesday 14 januari 01:00 - tuesday 14 januari 06:00
15jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Deventer
wednesday 15 januari 01:00 - wednesday 15 januari 06:00
17jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Rijswijk (vol)
friday 17 januari 01:00 - friday 17 januari 06:00
21jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Voorthuizen (vol)
tuesday 21 januari 01:00 - tuesday 21 januari 06:00
22jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Drachten
wednesday 22 januari 01:00 - wednesday 22 januari 06:00
24jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Breda
friday 24 januari 01:00 - friday 24 januari 06:00
28jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Helmond (vol)
tuesday 28 januari 01:00 - tuesday 28 januari 06:00
29jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Westland
wednesday 29 januari 01:00 - wednesday 29 januari 06:00
31jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Heemskerk
friday 31 januari 01:00 - friday 31 januari 06:00
“School is saai, ik haat het. Je moet de hele dag stomme dingen doen die super makkelijk zijn. Het is een werkelijke marteling.”
– Dirk, 9 jaar
“Waarom zou ik mijn best nog doen? Mensen kijken alleen naar resultaat en niet naar wie je bent. Ik geloof mensen niet meer, het is allemaal nep.
– Björn, 16 jaar”
“Nee, ik zou niet willen dat er meer kinderen hoogbegaafd waren, want dan voelden nog meer kinderen zich onbegrepen.”
– Tiala, 10 jaar
De faalangstige onderpresteerder
Als een kind niet genoeg wordt uitgedaagd, leert het niet om te falen. Een hoogbegaafd kind is gewend dat de meeste dingen hem in een of twee keer lukken. Hierdoor wordt een kind denklui. Houdt dit lang aan, dan weet een kind op den duur niet meer wat hij moet doen als iets niet in een of twee keer lukt. Zodra het eerste moment komt waarop het kind een betekenisvolle faalervaring meemaakt, kan het hevig schrikken. Vanuit de gebrekkige vaardigheden weet het vervolgens niet hoe het de situatie op kan lossen en wordt het kind angstig. Hierbij kan het zelfbeeld van een kind in korte tijd enorm dalen. Vervolgens gaat het kind uitdagingen uit de weg om de nare ervaring van het falen te vermijden, ofwel: het kind is faalangstig geworden. Belangrijk is om tijdig in te grijpen en een ondersteunende begeleidingsstrategie te hanteren. Vaak ligt er een stuk perfectionisme ten grondslag aan faalangst, dit dient begeleid te worden.
De gedemotiveerde onderpresteerder
Hoe langer een kind faalangstig blijft, hoe groter de kans is dat het kind motivatie verliest. Hierbij vindt het kind alles saai, stom en zinloos. Vaak hebben deze kinderen zelfs geen hobby’s of vrienden. Een gedemotiveerde onderpresteerder heeft doorgaans eerst ervaren dat hij goede resultaten haalde en daarvoor complimenten ontving. Vervolgens is het kind gaan falen en wist hij niet hoe hij deze problemen moest oplossen, het kind werd hierdoor faalangstig. Waar het kind eerst lof en complimenten kreeg over zijn prestaties, krijgt hij dat nu niet meer. Vaak wordt gezien dat hoogbegaafden een deel van hun identiteit ontlenen aan hun hoge prestaties. Valt dit weg, dan vallen met regelmaat ook complimenteuze ouders en leerkrachten weg. Het kind kan dit interpreteren als: “Ze vonden mij alleen maar leuk omdat ik hoge cijfers haalde, maar nu kan ik dat niet meer.” Hierdoor krijgt een hoogbegaafd kind ongeloof in zichzelf, in ouders en in het schoolsysteem. Dit kan leiden tot depressiviteit en suïcidaliteit. Het vereist geen betoog dat dit te alle tijde moet worden voorkomen door onderpresteren tijdig tegen te gaan met de juiste begeleiding.