“Eerst was school makkelijk. Ik deed niks en haalde alles. Toen ging ik naar het V.O. en lukte het niet meer. Ze zeggen dat ik beter mijn best moet doen, maar ik heb geen idee hoe.
– Sjors, 14 jaar
Vaak wordt er gedacht dat alleen kinderen die slechte cijfers halen aan het onderpresteren zijn. Dit is een grote denkfout. Hoogbegaafde onderpresteerders halen vaak nog gemiddelde tot goede resultaten. Vergelijk het kind niet met het gemiddelde van de klas, maar enkel met zijn eigen capaciteiten. Ook als een hoogbegaafde een rapport vol achten heeft, biedt dit geen garantie dat het kind niet aan het onderpresteren is. Onderpresteren is beter te herkennen aan het gedrag dan aan de prestaties van het kind.
Bij het herkennen van onderpresteren is het raadzaam om te denken in de groeperingen denklui, faalangstig en gedemotiveerd. De verschillende vormen van onderpresteren leiden tot verschillende uitingen in het gedrag. Het kenmerkende gedrag kan men zowel op cognitief, sociaal-emotioneel als fysiek gebied herkennen. Beschouw de onderstaande lijsten als handvat, niet als checklist, bij het herkennen van onderpresteren.
Denkluie onderpresteerder
• Haalt ruim voldoende tot goede resultaten.
• Heeft een (te) hoog zelfbeeld.
• Maakt onnodige slordigheidsfouten.
• Is chaotisch en ongeorganiseerd.
• Vergeet (huis)werk te maken.
• Heeft de beste excuses paraat.
• Denkt: ‘’Dat doe ik wel even.’’
• Kan niet goed inschatten hoeveel tijd nodig is.
• Start vele projecten en hobby’s.
• Leert huiswerk op het laatste moment.
• Kan arrogant zijn, ziet anderen als ‘dom’.
• Weet het beter dan de leerkracht, luistert niet.
• Vindt het lastig om met kritiek om te gaan.
• Vindt verrijkingswerk ‘saai’.
• Gebruikt zijn agenda nauwelijks of niet.
• Is snel klaar met toetsen, leest het niet na.
• Kan dromerig overkomen.
• Kan uit ‘verveling’ opstandig worden.
• Toont orale frustratie, bijt op pen of shirt.
• Is onrustig, zit te wriemelen of te wiebelen.
• Is vaak gefrustreerd en teleurgesteld.
• Kan vormen van escapisme vertonen.
• Ziet bepaalde vakken als ‘zinloos’.
• Heeft een lage concentratiespanne.
• Hanteert verkeerde leerstrategieën.
• Gaat nodeloos de discussie aan.
januari
10jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Haarlem
friday 10 januari 01:00 - friday 10 januari 06:00
14jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Huizen
tuesday 14 januari 01:00 - tuesday 14 januari 06:00
15jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Deventer
wednesday 15 januari 01:00 - wednesday 15 januari 06:00
17jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Rijswijk (vol)
friday 17 januari 01:00 - friday 17 januari 06:00
21jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid V.O. – Voorthuizen (vol)
tuesday 21 januari 01:00 - tuesday 21 januari 06:00
22jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Drachten
wednesday 22 januari 01:00 - wednesday 22 januari 06:00
24jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Breda
friday 24 januari 01:00 - friday 24 januari 06:00
28jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Helmond (vol)
tuesday 28 januari 01:00 - tuesday 28 januari 06:00
29jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Westland
wednesday 29 januari 01:00 - wednesday 29 januari 06:00
31jan1:00 pm6:00 pmCursus Hoogbegaafdheid P.O. – Heemskerk
friday 31 januari 01:00 - friday 31 januari 06:00
“Eerst was school makkelijk. Ik deed niks en haalde alles. Toen ging ik naar het V.O. en lukte het niet meer. Ze zeggen dat ik beter mijn best moet doen, maar ik heb geen idee hoe.
– Sjors, 14 jaar
“Ik ben altijd moe. Ik ben gewoon moe van school, moe van thuis, moe van alles. Al mijn energie is op. Ik wil niet meer meedoen aan dit zinloze systeem.
– Matthijs, 15 jaar.”
“Ik heb twee gezichten: thuis en op school. Thuis ben ik mezelf, op school ben ik iemand anders. Als ik dat niet doe, dan vinden ze me raar.”
– Manon, 14 jaar
Faalangstige onderpresteerder
• Haalt voldoende tot ruim voldoende resultaten.
• Heeft een laag zelfbeeld.
• Vindt het lastig om aan taken te beginnen.
• Heeft een relatief laag werktempo.
• Leest het eigen werk drie keer na.
• Stelt veel controlevragen: “Is dit goed?”
• Gelooft niet in zichzelf.
• Gelooft complimenten niet.
• Voelt zich ‘anders’ op een negatieve manier.
• Ervaart weinig hechte vriendschappen.
• Is bang om buiten de groep te vallen.
• Wil niet hoogbegaafd zijn, wil ‘normaal’ zijn.
• Vindt het lastig om de eigen mening te uiten.
• Past zijn gedrag aan de groep aan.
• Kan aangepast, kinderachtig, gedrag vertonen.
• Toont thuis heel ander gedrag dan op school.
• Kan last hebben van woede-uitbarstingen.
• Is gevoelig voor angststoornissen.
• Praat zacht, is moeilijk te verstaan.
• Verstopt zich in de eigen kleding.
• Kijkt angstig en oplettend uit de ogen.
• Verstijft tijdens lichamelijk spel.
• Gedraagt zich niet spontaan.
• Heeft een vermoeide uitstraling.
• Is overdreven conformistisch.
• Laat gespeeld gedrag zien, lacht geforceerd.
• Is gevoelig voor depressie.
• Kan suïcidale gedachtes hebben.
• Presteert lager bij toetsen.
• Ervaart veel stress.
• Is bang om tekort te schieten.
• Heeft een vaste mindset.
• Is ontevreden over het eigen werk.
• Voelt zich onzeker en met regelmaat ongelukkig.
• Laat teruggetrokken en stil gedrag zien.
• Heeft een neergebogen lichaamshouding.
Gedemotiveerde onderpresteerder
• Haalt vaak onvoldoende resultaten.
• Heeft een zeer laag zelfbeeld.
• Vindt alles saai, stom en nutteloos.
• Heeft een hekel aan school.
• Staat onverschillig tegenover de toekomst.
• Zucht veel en haalt vaak de schouders op.
• Heeft geen tot zeer weinig vrienden.
• Vertoont extreme vormen van escapisme.
• Heeft geen of weinig hobby’s.
• Kijkt lusteloos uit de ogen, hangt onderuit.
• Heeft een negatieve lichaamshouding.
• Kan cynisch, agressief of apathisch zijn.
• Staat anderen niet toe te helpen.
• Gelooft andere mensen niet.
• Wil graag alleen zijn, geeft zijn bezittingen weg.
• Kan uren passief uit het raam staren.
• Maakt opleidingen niet af, valt uit.
• Ziet ‘het nut’ van het leven niet in.
• Reageert afwijzend op ideeën.
• Maakt ondoordachte toekomstkeuzes.
• Spendeert geen tijd aan huiswerk.
• Wordt gepest, valt buiten de groep.
• Spendeert extreem veel tijd aan één hobby.
• Is extreem kritisch op anderen.
• Heeft zeer hoge idealen.
• Ziet therapie als zinloos.
• Beschouwt therapeuten als dom.
• Heeft begrip en tijd nodig.
• Heeft baat bij een rustperiode.
• Spijbelt en verzwijgt cijfers.
• Liegt over het eigen welbevinden.
• Heeft een hekel aan sociale activiteiten.